Jazzism 12-’06 • Jean-Paul Heck, foto’s: VMGV, JP Heck



Koningin van de Antillen
Op reis met Izaline Calister

Met de cd Kanta Hélele in haar achterzak bezocht zangeres lzaline Calister in oktober haar Antilliaanse geboortegrond. Het werd een hartverwarmende trip voor de Tumba-koningin. ‘Misschien worden er over vijftig jaar wel liedjes van mij gecoverd.’

AWat kan het snel gaan. Ooit begon ze als jonge conservatoriumstudente in de band van toetsenman Jasper van ‘t Hof en toerde ze door Duitsland. Het was een harde leerschool, die van Izaline Calister de professional heeft gemaakt die ze nu is. ‘Het was het begin van mijn reiservaring als artieste. Ik fotografeerde elke hotelkamer.’ Nu kan de zangeres met haar ogen dicht de koffer inpakken. Reizen doet ze de laatste jaren immers genoeg. Vorig jaar nog maakte ze een drieweekse toer door Mexico en ook was al ze al eerder te gast op Curaçao.

Een maand voor de tournee naar Aruba en Curaçao spreken we elkaar in het restaurant van de Rotterdamse Doelen. Izaline Calister zit op haar praatstoel. Natuurlijk is ze trots op haar carrière, die tot nu toe voorspoedig verloopt. Maar er is altijd meer. ‘Ik heb net in Graz gespeeld, in Oostenrijk, en het is prachtig om te zien dat die mensen al mijn liedjes kennen. Telkens als je een nieuw stukje wereld verovert voelt dat goed.’

De zangeres die vooral de laatste jaren bezig is met een zoektocht naar haar eigen roots, beseft dat dit het moment van oogsten is. ‘Ik ben in het verleden te gemakkelijk in het jazzhoekje gedrukt. Dat is wel jammer. Ik vind dat ik wereldmuziek met jazzinvloeden maak, die ik zing in de taal die het dichtst bij mijn hart ligt.’

Met haar vorige drie albums Soño di un Muhé, Mariposa en Krioyo zette ze de toon. Het met een volledig nieuwe band opgenomen Kanta Hélele markeert een reuzenstap vooruit. Het zorgde tevens voor de nodige reflectie. Calister durft weer echte jazzstandards te zingen. Ze legt uit: ‘Ik had jaren terug vooral moeite met die teksten die ooit door Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan waren gezongen. Ik durfde daar eigenlijk niet aan te komen. Moest ik dan My Man’s Gone zingen? Ik heb een hele leuke jeugd op Curaçao gehad, ik heb gestudeerd, en het leven lachte mij tot nu toe altijd toe. Dan heb je nog niet de bagage om dat soort zware teksten te zingen. Dat is ook de reden waarom ik eerst mijn eigen roots wilde ontdekken, voordat ik de standards weer aandurfde. Op dit moment kan ik de schoonheid van die oude liedjes weer helemaal appreciëren, ik heb ze als het ware herontdekt.’

De vrouw die ooit in een opwelling naar het conservatorium ging, lijkt het succes bijna te zijn aangewaaid. Maar schijn bedriegt. ‘Ik ben eigenlijk altijd door het leven gehuppeld en was niet zo’n zangeres die al op haar vijftiende al wist dat ze jazz-zangeres wilde worden. Ik studeerde bedrijfskunde en ging in de eindfase naar het conservatorium. Ik kwam daar en had geen enkel benul van jazz. Wat mij opviel was dat er zo vreselijk ingewikkeld over jazzmuziek werd gedaan. Het kreeg zo’n enorme lading. Ik wist meteen al: dit kan ik niet. Pas toen ik helemaal zeker wist dat ik zangeres wilde zijn, ben ik er vol voor gegaan. Ik durf best te zeggen dat ik heb gewerkt als een paard.’

Dat werkethos is niet meer verdwenen. Het is kenmerkend voor Calister, die de tijd op het conservatorium als een cadeautje aan haarzelf zag. ‘Ik wilde gewoon lekker een jaartje ravotten en met muziek bezig zijn.’ Via de Braziliaanse muziek kwam ze terecht bij de liedjes uit haar jeugd: Antilliaanse songs. ‘Ik kon instinctief elke bolero wegtikken en dat is een muzikale bagage die je zelf moet ontdekken. Eigenlijk was ik een hobbyïst die vooral bezig was op het podium helemaal uit haar dak te gaan. Ik deed van alles. Pop, jazzdance, Turkse muziek, Braziliaanse songs, echt van alles. De lol van het bandje stond voorop.’ Dat genot is nog steeds belangrijk, maar het genieten kent meerdere ouders. ‘Ik ben niet meer totaal de slaaf van mijn eigen genot.’

Luisterliedjes

Dat blijkt wel als we aankomen in Aruba. lzaline Calister is een van de weinige Nederlandse artiesten van wie de cd’s wereldwijd worden uitgebracht. Echter niet op dit vakantie-eiland waar ze haar eerste optreden zal geven. ‘Het is moeilijk om mijn cd’s hier te distribueren, dus nemen we er zoveel mogelijk mee om hier te verkopen.’ Op Aruba en Curaçao is Calister een gerespecteerd zangeres en liedjesschrijver en iemand die de muzikale roots van de Antillen heeft blootgelegd. ‘Op dit moment stelt de muziek op Curaçao niet zoveel voor. Het is vooral veel elektronische popmuziek. Ik bied toch een alternatief met m’n luisterliedjes. Voor mij is dat heel natuurlijk, want ik ben ermee opgegroeid. Mijn vader vond het leuk en draaide die liedjes de hele dag. Toen ik in Nederland ging studeren, woonde ik met een meisje in een huis en zij kende ook al die songs. Ze speelde gitaar en samen hebben we die nummers uit ons hoofd geleerd. Ik heb dat later doorgetrokken.’

En met succes. Met twee optredens, een televisieverschijning en talrijke interviews zal het kleine Aruba weten dat zijn heldin is teruggekeerd. Een van de eerste missies is een bezoek aan Tele Aruba, waar ze schittert in het praatprogramma Un Dia Den Bida. In vlot Papiaments vertelt lzaline Calister over haar jeugd op Curaçao en legt ze haarfijn de verschillen bloot tussen Nederlanders en Antillianen.

Diezelfde avond treedt ze voor het eerst op. Gekozen is voor het prachtige theater Cas di Cultura aan de rand van Oranjestad. De posters van het Lionel Richie-concert dat een paar dagen daarvoor heeft plaatsgevonden, hangen verlept aan de muren in het stadje. ‘Dat was een concert voor de toeristen. Het optreden van lzaline is er eentje voor de echte bevolking van Aruba’, zegt een vrouw die geduldig bij de ingang staat te wachten. Die woorden blijken waar, De zaal is gevuld met bijna louter Antilliaans publiek. Hele gezinnen hebben zich op hun paasbest gekleed om deze gebeurtenis bij te wonen. ‘Ik ken al haar liedjes uit mijn hoofd’, laat Anoeja Laprat opgewonden weten. Ze zet als bewijs meteen hard Mi Sopi in, van het voorlaatste album Krioyo. Intussen heeft Calister al haar entree op het podium gemaakt. De zaal, zingt, klapt en lacht vreselijk hard om de kwinkslagen en anekdotes die ze oplepelt. ‘De humor van Aruba en Curaçao is een beetje ouderwets’, zal haar vriend Victor Modderkolk later die week beamen. De opmerkingen van de zangeres komen in ieder geval aan, want om de haverklap ligt de zaal in een deuk.

Joggingpak

‘Ik was aan het begin van mijn carrière in mijn hoofd verder dan mijn zangtechniek eigenlijk toeliet’, had ze een paar weken daarvoor nog gezegd. ‘Maar het oefenen van aria’s en het nemen van extra zanglessen buiten school hebben van mij de zangeres gemaakt die ik nu ben.’ Het bewijs is de warmte waarmee het Arubaanse publiek haar omhelst. Beleefd doch resoluut schuiven de bezoekers langs als de zangeres na afloop handtekeningen uitdeelt in de foyer van het zaaitje. Een vrouw zegt een half jaar voor een kaartje te hebben gespaard. ‘Ik ga nooit ergens heen, omdat ik het financieel gewoon niet kan opbrengen. Maar vanavond was ik de gelukkigste vrouw ter wereld.’ Het nieuwe cd’tje kopen zit er niet in, maar ze zegt dat ze de muziek van lzaline in haar hart heeft gesloten.

Dit soort reacties doen de zangeres goed. Toen ze haar muzikale droom gestalte wilde geven, stond ze er helemaal alleen voor. ‘Ik weet nog hoe ik mijn eerste band samenstelde. Ik zat in mijn joggingpak aan tafel, achter de telefoon, en heb gewoon muzikanten gebeld die durfden te experimenten en niet in hokjes dachten.’ Die tijden lijken ver achter haar te liggen. Op de Antillen krijgt ze begeleiding van een superprofessioneel team, dat alles tot in de puntjes heeft geregeld. Op Curaçao slaapt de hele club in het fenomenale Avila Hotel, waar ook het Nederlandse koningshuis bij bezoeken wordt gehuisvest. Eigenaresse Tone Møller biedt zelfs haar net geopende Simón Bolivar Plein aan om te gebruiken voor het concert, ‘We breiden uit en er is een nieuw plein gecreëerd voor de plek waar ooit Simón Bolivar woonde en waar nu een zorgvuldig samengesteld museum over de grote Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder is gevestigd.’

Het concert is uitverkocht. Ruim 1200 bewoners van Curaçao zingen elk liedje woord voor woord mee. Het zijn de woorden waar lzaline Calister zo trots op is. ‘Als liedjesschrijver word ik beter en vollediger en daar geniet ik van. Vroeger was het werkelijk een kwelling om liedjes te schrijven, nu is het een genot. Kijk, ik weet ook wel dat in Nederland bijna niemand weet wat ik zing, maar dat is niet erg. Het is de taal die ik het beste ken en ik kan er heel veel mee. Ik beheers het Papiaments echt. Vooral oude uitdrukkingen van mijn moeder of oma. Soms lukt het me zelfs om bepaalde uitspraken weer in zwang te krijgen op Curaçao.’

Het klopt helemaal, want het Curaçaose publiek reageert instinctief op bepaalde woorden en zinnetjes. Het mooiste moment komt als ze de song Nada Den Mi Man van Kanta Hélele inzet. Het gaat over de moeilijke periode die haar vader doormaakte toen zijn eerste vrouw, de moeder van lzaline, op jonge leeftijd stierf. ‘Ik was drie en besefte er niet veel van. Maar hij moest gewoon de rekeningen betalen en ons opvoeden, want het leven ging door. Wat moet dat verschrikkelijk zijn geweest. Ik kan mij heel goed voorstellen dat je je op zo’n moment richt tot God of zoiets. Daar gaat het liedje ook over. Zo van: je moet toch maar even helpen, want dit kan ik echt niet alleen. M’n vader zou het heel mooi hebben gevonden. Meer niet. Wij zijn niet zo’n hele dramatische familie.’

Dat wordt bewaarheid als lzaline Calister de song tijdens haar optreden op het prachtige Simón Bolivar Plein van het Avila Hotel vertolkt. Haar vader Thomas en zijn huidige vrouw Trees, die Izaline al bijna haar hele leven als haar moeder beschouwt, staan naast elkaar. Een flauwe glimlach siert het karakteristieke gezicht van pa Calister. Het is een mooie, trotse man. Met zijn imposante grijze bos haar en prachtig geboetseerde snor straalt hij kracht uit. Een dag later zal hij bekennen toch wel erg geëmotioneerd te zijn geweest toen zijn dochter de woorden uitsprak. ‘Het was de eerste keer dat ik het haar echt hoorde zingen en dat deed mij heel veel.’

Muziekhistorie

Izaline Calister verbaast zich nog steeds over de impact van haar teksten. Zowel in Nederland als vanuit Curaçao en Aruba krijgt ze continu mailtjes. ‘Blijkbaar vinden heel veel mensen troost bij een tekst zoals die van Nada Den Mi Man. Je leest dan van die schrijnende verhalen en mensen vinden dat ze hun diepe gevoelens aan mij kwijt kunnen. Dat vind ik heel bijzonder.’

Tijdens de week op Curaçao blijkt dat de zangeres op haar geboortegrond nauwelijks normaal over straat kan lopen. Inmiddels geldt dat ook voor bepaalde plekken in Nederland. ‘Als ik bijvoorbeeld in Rotterdam over de Kruiskade wandel, hoor ik continu achter mij stemmen: Is dat niet Izaline Calister? Wat doet die hier in Rotterdam?’ Maar op Curaçao is het veel erger. Daar heb ik echte pophitjes gehad en dat vind ik geweldig. Als ik straks tachtig ben, heb ik een bijdrage geleverd aan het songbook van Curaçao. Misschien worden er over vijftig jaar wel liedjes van mij gecoverd of kom ik voorbij in een boek over de muziekhistorie van het eiland.’

Na het eerste optreden gaat de zegetocht verder op het plein voor het Curaçaos Museum. Oud en jong, maar vooral ook de mensen van de straat hebben het rommelige pleintje gevuld. Dichter kan de zangeres niet bij haar roots komen. Het is haar ook aan te zien, de zenuwen spelen op. Het tafereeltje voor haar ontroert. Oude mensjes zijn gaan staan en dansen op hun stramme benen. De titel ‘Koningin van de Tumba’ die ze in 2001 op Curaçao verdiende, krijgt hier nog meer zeggingskracht.

Op de laatste avond na het concert is de club compleet in huize Calister. Moeder kookt typische gerechten van Curaçao en de rest van de familie is aangeschoven. Vader Thomas en zijn Trees poseren voor de camera. lzaline kijkt even schuin omhoog naar haar vader. Ze zegt niets en dat hoeft ook niet.