Oor nr.4 22-02-2003 Pieter Franssen
naam: Izaline Calister
uit: Curaçao
genre: Mix van Antilliaanse muziek en jazz
album: Mariposa
Izaline Calister is jazz-zangeres, bevallig, exotisch en beeldschoon. Ze komt uit Curaçao en dat wil ze weten ook. Ze heeft grote plannen met die rijke, maar ondergewaardeerde schat aan liedjes en ritmes. Tussen twee verfrissende CD's door verwarmde ze ons ook nog met het alom bejubelde Fiesta Kurasoleño bigbandproject, waarin ze zich vorig jaar met veel enthousiasme op de Nederlandse podia uitleefde.
Nederland is dan al enige tijd haar tweede thuis. Op haar achttiende komt Izaline Calister in Groningen terecht. Ze heeft dan al gezongen in een koor (nog op Curaçao) en na een studie aan het conservatorium en talloze pop-, funk-, Antiliaanse, Turkse en Braziliaanse bandjes voegt ze zich bij de band van bassist Eric Calmes. Braziliaans, dat was het even helemaal voor mij, maar elke Braziliaan doet het beter. Toen ontmoette ik Eric. Hij was goed bezig met zijn Grupo Zamanakitoki, maar ze misten toch wel een stem en teksten. Dat zou ik anders doen, zei ik, en zo zijn we samen gaan werken.
Na haar eerste album Soño Di Un Muhé (one Woman's Dream) ging ze terug naar Curaçao, waar ze Antilliaanse ritmes als de tambú, tumba en de seú, de oogstfeestmuziek, in haar hart sloot en ook traditionele groepen in de studio uitnodigde. Ik vind het geluid van die traditionele instrumenten zo mooi. Bij de seú horen de cachus, de koehoorns en de wiris, dat zijn heel typische geluiden die ik graag in mijn nummers verwerk. Maar ik ben ook dol op het geluid van een vleugel of een contrabas. Die elementen probeer ik bij elkaar te brengen, zonder dat het raar klinkt. We hebben onze grenzen nog lang niet bereikt; we kunnen zo nog tien CD's verder experimenteren. Zelf ben ik meer van de melodie dan van de tekst. Maar als ik zelf schrijf, wordt die tekst wel heel belangrijk, dan kan ik er weken over doen. Aan de andere kant: als ik naar een concert ga en de taal niet versta en de melodieën zijn mooi en fraai gearrangeerd, dan heb ik de avond van mijn leven. Ik hou van elegantie! Die elegantie trof ze aan bij Dianne Reeves en Cassandra Wilson, de zangeressen die haar inspireerden, maar ook bij Elis Regina, de Braziliaanse zangeres uit de jaren zeventig, de Portugese zanger Fernando Lameirinhas en de Kameroenese jazzbassist Richard Bona.
Mariposa heet haar tweede CD. Het titelnummer is een oud Curaçaos stuk, geschreven door de betovergrootvader van mijn pianist Randal Corsen. Ik ken dat nummer sinds ik klein ben, maar een heleboel jonge mensen hebben het nog nooit gehoord. Op mijn manier probeer ik zulke mooie stukken weer onder de aandacht te brengen, zodat ze misschien de volgende keer wel worden meegezongen. Haar muziek is een combinatie van jazzelementen en de tradities van de Antillen. De Antillen, dat is salsa en merengue, denken veel mensen, maar dat is gewoon niet waar. De wals, de danza, de mazurka, de tambú, dat zijn onze muziekstijlen en die vind ik veel mooier dan salsa, zegt de jazzdiva, die in 2001 nog tumbakoningin tijdens het carnaval was.
De tambú is het meest Afrikaanse dat er is overgebleven. Vroeger had de tambú een belangrijke rol in de samenleving. Je kon er hele ruzies mee uitvechten. Ik weet dat ik nogal wat vraag van de mensen door ze én vreemde ritmes én een vreemde taal voor te schotelen, dus ik help ze af en toe een handje met mijn uitleg. Ik wil wel dat de mensen het naar hun zin hebben.
In Nederland lukt dat aardig. De volgende stap is het buitenland en dan langzaam de wereld veroveren. Maar nu moet ik toch echt mijn jurk strijken. Behalve fantastisch zingen kan ze ook dat perfect.
|